- zaak
- {{zaak}}{{/term}}1 [algemeen]affaire 〈v.〉2 [ding] chose 〈v.〉 ⇒ 〈voorwerp ook〉objet 〈m.〉3 [onderwerp; staatskwestie] question 〈v.〉♦voorbeelden:1 het ministerie van Binnenlandse Zaken • le Ministère de l'Interieurhet ministerie van Buitenlandse Zaken • le Ministère des Affaires étrangèresbemoei je met je eigen zaken! • mêle-toi de tes affaires!gemene zaak maken met iemand • faire des affaires louches avec qn.de goede zaak • la bonne causehet hele zaakje • tout le bazardat is een kwade zaak • c'est une affaire fâcheuseeen advocaat van kwade zaken • l'avocat du diableeen onaangename zaak • une fâcheuse affaireonverrichter zake terugkeren • revenir bredouilledat is een vies zaakje • c'est une sale affairehij heeft een voordelig zaakje gedaan • il a fait une bonne affaireeen voordelige zaak • une bonne affairezaken met iemand doen • être en relation d'affaires avec qn.hoe gaan de zaken? • comment vont les affaires?z'n zaakjes goed geregeld, voor elkaar hebben • bien mener sa barque〈Algemeen Zuid-Nederlands〉 je hebt er geen zaken mee • ça ne te regarde pashet is zaak dat, om • il importe que 〈+ aanvoegende wijs〉; il importe de 〈+ onbepaalde wijs〉de zaak is dat … • le fait est que …de zaak is beklonken • l'affaire est régléede zaken nemen zoals zij zijn • prendre les choses comme elles viennenteen zaak openen, oprichten • 〈winkel〉 ouvrir un commercehoe staan de zaken? • comment ça va?zoals de zaken nu staan • au point où en sont les chosesiemands zaak verdedigen • plaider la cause de qn.iemands zaken waarnemen, behartigen • gérer les affaires de qn.een zaak winnen • obtenir gain de causedat is jouw zaak niet • cela ne te regarde pasdat is zijn zaak • c'est son affaireeen man van zaken • 〈goede zakenman〉 un homme d'affaires; 〈daadkrachtig〉 un homme à poignehet fijne van de zaak weten • savoir le fin mot de l'affairevoor een zaak gewonnen zijn • être acquis à une causeiemand voor z'n zaak winnen • gagner qn. à sa cause〈spreekwoord〉 gedane zaken nemen geen keer • ce qui est fait est fait〈spreekwoord〉 zaken zijn zaken • les affaires sont les affaires〈spreekwoord〉 zaken gaan voor het meisje • le travail d'abord, le plaisir ensuite3 dat is een uitgemaakte zaak • c'est un point acquislopende zaken • affaires couranteszeker zijn van zijn zaak • être sûr de son faitter zake (komen) • (en venir) au faitdat doet niets ter zake • cela est hors de proposin zake van • en matière de¶ de zaak is deze … • voilà de quoi il s'agit …hij stond met z'n zaakje te kijk • il était dans le plus simple appareilniet veel zaaks zijn • n'être pas fameux
Deens-Russisch woordenboek. 2015.